Kort reisverslag naar Rome

Een pelgrimstocht per fiets van Nijeklooster, bij Appingedam, via Frankrijk naar Rome en terug naar Stade.




Contact

In het Spoor van Emo.

Oktober 2015

Nog nooit eerder heb een tocht op de fiets gemaakt die zo voorbereid was. In feite was ik er al mee bezig, direct nadat in 2011 het boek Emo's Reis van Dick de Boer uitkwam. Was het in eerste instantie alleen om te zien hoe de reis er vandaag de dag uit zou zien. Gaandeweg werd dit een route voor de fiets, en pas afgelopen winter viel het besluit om de tocht zelf te gaan fietsen.
Normaal heb ik voor mijn lange tochten wel een idee waar ik heen wil, maar al fietsende, wil het nog wel eens anders gaan.
Nu ging ik een tocht maken die een heel nauwkeurige route moest volgen.
Dick de Boer laat Emo beginnen in het klooster Romerswerf in Nijeklooster. Ik vond het passend om in Huizinge (elf kilomeer ten westen van Nijeklooster) te beginnen. Hier was Emo pastoor geweest voor hij in het klooster intrad.

Op 28 april wordt ik met de auto naar Huizinge gebracht. Het is elf uur in de morgen als ik Huizinge uitrijd. De kerkklok luidt.



Op de locatie van het klooster Romerswerf in Nijeklooster is alleen deze boerderij en een lage terp nog aanwezig.



De negentiende eeuwse kerk van Wittewierum.

Met zonnig weer door het Groninger land, maar al snel betrekt het en aan het begin van de middag heb ik regen. En later ook nog hagel. De eerste nacht is koud. s'Morgens heb ik ijs op de tent, maar het zal de enige keer zijn.
Vanaf Groningen gaat het vier dagen in een min of meer rechte lijn naar het zuiden tot voorbij Duisburg. Het gaat over fietspaden, kleine weggetjes, fietspaden langs wat drukkere wegen. Zo nu en dan gaat het een klein beetje op en neer, maar de hoogteverschillen blijven meestal beperkt tot enkele meters. Al snel realiseer ik me hoezeer het landschap is veranderd in 800 jaar. Toen bossen met hier en daar een open plek met een nederzetting met wat akkertjes, nu akkers vol gewassen die pas na de ontdekking van Amerika in 1492 bekend werden in Europa, zoals maïs en aardappelen, en dorpen en stadjes, vaak omzoomt door industriegebiedjes.
Maar het meest fascinerende is dat ik op een heel dun lijntje fiets van een onooglijk terpje in Groningen naar Rome. En ik zie mezelf steeds een beetje opschuiven over dat lijntje.


Een klinkerweggetje langs een kanaal in Noord-Duitsland. En er zullen nog veel kanalen volgen.



Sloss Gemen bij Borken.Een van de kastelen in Duitsland waar ik langs kom.



Bij het naderen van het Roergebied komen ook de eerste heuvels in zicht.



Merkwaardige ontmoeting midden in Duisburg.

België door is een ramp. Veelal open landschap, wat heuvels. Maar ik heb wind tegen, zeker windkracht zeven. Het zijn dan ook een paar dagen met korte afstanden. De tweede dag in België dreigen zware buien. De enige camping in de buurt blijkt de meest smerige camping te zijn waar ik  ooit de nacht doorbracht. De toiletruimtes zijn te goor om te douchen of af te wassen. En mijn normen liggen niet echt hoog.



Tussen Tongeren en St Truiden. Heftige tegenwind.



Bonne-Espérance

In Binche ontdek ik een oude spoorweg. En ik maak de eerste grote afwijking van de ontworpen route. Ik wijk ik voor het eerst af van de route van De Boer, maar het zal niet de laatste keer zijn. Maar soms is de oorspronkelijke route ook niet goed. Ik kom over een rustig weggetje, maar er stroomt over 100 meter een riviertje overheen, en er hebben koeien gelopen. Het is dus een groot modderpad. Ik blijf gelukkig overeind, maar ik heb de modder achter mijn oren.



Noord Frankrijk

Er is al heel wat geklommen en gedaald, maar Laon is de eerste échte klim. De stad rijst als een puist uit het vlakke landschap.
Het eerste doel van Emo was Premontré. Het is sinds de 17e eeuw een enorm complex, waar de kogelgaten van de Eerste Wereldoorlog nog te zien zijn.



Prémontré



Canal du Haut-Seine

De route door midden Frankrijk is niet echt toeristisch. Het is te merken aan het gering aantal campings. En dan blijkt aan het einde van de dag de camping in Bar-sur-Seine al jaren gesloten. Maar ik zet mijn tent er toch maar op.



Bar-sur-Seine. Niet alleen de camping is gesloten.


Het fietspad langs de Saône is niet overal even goed.

Vlak voor Dijon wijk ik sterk van de route af. Eigenlijk zou ik af moeten dalen naar Saint-Seine-l'Abbaye, Maar het is een redelijk drukke weg, waar hard wordt gereden. en dan ook nog weer een stevige klim. Ik kies voor een omweg naar Dijon. Een rustige weg en ik vermijd de klim.

Ook na Chalon-sur-Saône maak ik ter plaatse een andere keuze dan achter mijn PC. Ik kies voor het pad langs de Saône, in plaats van de route van De Boer. Het pad is niet altijd goed, maar het is wel vlak. Op deze manier kom ik ook op een eenvoudige manier Lyon binnen.
Na Lyon ga ik nu naar het oosten, op de bergen af.



Ok vlak voor Lyon wijk ik af. Ik ga langs de Saône en vermijd de klim over deze bult.

De eerste echte klim is naar de Col de l'Epine. Van beneden af gezien is het een muur die loodrecht omhoog gaat. De klim blijkt echter mee te vallen. In de verte zijn tussen de wolken de Alpen te zien.



Het uitzicht vanaf de Col de l'Epine.

Na Chambery beginnen de bergen. Het dal wordt steeds nauwer, en een aantal korte stukken over de D1006 zijn niet te vermijden. Het meest venijnige is dat vanaf Chambery er steeds een beetje geklommen moet worden. Over 140 kilometer is het hoogteverschil 1200 meter.
Als ik uit La Chambre wil vertrekken regent het. Het zal tot laat in de morgen regenen, en als de regen wegtrekt, zie ik dat hoger op de bergen sneeuw is gevallen.



Verse sneeuw op de toppen.



Col du Mont Cenis

Op de Mont Cenis, het hoogste punt van de tocht is het zonnig, maar koud. Maar dan de afdaling de warmte van Italië in.
Het is verbazingwekkend hoe vlak de Povlakte is. Maar wel voorlopig de Alpen als decor. Hoe verder de Povlakte in, hoe verder de Alpen wegzijn, maar dan doemen de Apennijnen al op.



Tijdens de afdaling van de Mont Cenis. In de diepte Novalesa.



De vlakke Povlakte, op de achtergrond nog steeds de Alpen.



Nog steeds de Povlakte, maar nu met de Apennijnen op de achtergrond.

De klim de Apennijnen in is heel zwaar. Het is warm en steil. En de klim naar de pas is langer en hoger dan de klim naar de top van de Mont Cenis. En dan de afdaling naar de Middellandse Zee. Een romantisch vooruitzicht, maar daar aangekomen, is de hele kust volgebouwd, en zie je de zee nauwelijks.



De Apennijnen, vanaf Colle di Cisa.



Het smalle straatje in Piazzano.

Dan weer landinwaarts. het begint direct weer met klimmen over kleine weggetjes. In het dorpje Piazzano is het straatje zo smal dat ik blij ben dat er geen tegenligger is. Het had niet gepast.
Op weg naar San Giminiano tref ik kilometers lang het beste asfalt van Italië. Glad en strak.

In Siena blijf ik een dag. Voor mij een beetje een bedevaart. In 1978 raakte ik hier mijn blindedarm kwijt. Het oude hospitaal waar Emo overnachtte op 13 januari 1212, was in 1978 nog in gebruik als ziekenhuis en eerste hulppost. Onder de fresco's werd er toen bij mij een acute blindedarm ontsteking vastgesteld.
Nu is het hospitaal een museum, en kan ik eindelijk rustig genieten van de fresco's.



De fresco's in het hospitaal.



Eindeloze Strada Bianca, ofwel stoffige gravelwegen.



Uizicht vanuit Radicofani richting Rome.

Na Viterbo wijk ik maar weer eens af van de geplande route. Ik vind het te warm om nog 400meter te klimmen naar de kraterrand van Lago di Vico. Direct buiten Viterbo kom ik op een soort holle weg. Op sommige plekken 10 tot 12 meter uitgehakt. Het hoe en waarom is me onduidelijk.



De holle weg na Viterbo.

Even verder is er een doorsteek van een gravelweg naar de provinciale weg. Het geen succes. het pad is slecht en het riviertje moet ik zonder brug oversteken. Ik probeer het fietsend te doen, maar vlak voor de overkant sta ik met mijn voeten in het water.

De laatste dag naar Rome is wat langer dan mogelijk. Ik wil Rome aan de oostkant binnenkomen, zodat ik via het fietspad langs de Tiber hopelijk veel drukte kan vermijden. Aan de rand van de stad is een camping en ik zet de tent daar neer. Dan terug naar de Tiber. Pas vlak voor het Sint Pietersplein moet ik de rivier verlaten.



Het fietspad langs de Tiber. Wel erg breed, maar soms ook erg overgroeid.

De drukte op het plein is overweldigend. Ik ga de Friezenkerk in. Het is er stil. Ik heb mijn doel bereikt.



De Friezenkerk.


Dit is een kort verslag van mijn fietsreis naar Rome.
Een uitgebreider verslag is te vinden op de site van Voorheen de Boswachter