22 juni


Tartu - Kalaste

95 km



Terug naar Tartu. Ik steek de rivier Emajõgi over via een vrij nieuwe fiets- en voetgangersbrug. Ik sla ontbijt en lunch in, want ik weet niet wanneer ik weer een winkel tegen kom.


Bij het ontbijt een Spotvogel.

Het is bijna onbewolkt en het lijkt dus een mooie dag te worden.


Zo zal het de rest van de dag zijn, vlak en open.


De kerk van Lunna.

Even na Lunna de Emajõgi weer over. Een stille weg langs de rivier met nauwelijks hoogteverschillen.En dan linksaf naar het Noorden een grindweg op.
Maar na 200 meter is er een pont. En niet één die regelmatig vaart. Ik kijk of ik ergens moet bellen of zo. Dan zie ik een papier met de vertrektijden. De tekst is ook in het Engels, dus begrijp ik het. De veerboot vertrekt om 12.30 uur. Drie kwartier wachten dus. En het kost €3,50. Maar er staat ook dat het per boot gratis is. Ik snap het niet echt, maar ik besluit maar te wachten. Een omweg is er ook niet. Of ik moet kilometers terugfietsen. Dan komt er een man aanlopen die raagt of ik naar de overkant wil en hij loopt naar een roeiboot. Alle bagage van de fiets en alles in de boot en ik wordt naar de overkant geroeid.


De pont die niet ging, maar met de roeiboot.

Daar gaat de grindweg verder. Een open landschap. Landbouw en braakliggende akkers.


Overgang van asfalt naar gravel.

Tegen de tijd dat ik wil gaan eten zitten er allemaal enge vliegbeesten van wel een centimeter groot in de lucht. Het is niet duidelijk of ze steken, maar vertrouwen doe ik het niet.


Deze heeft ook zijn beste tijd wel gehad.

Ik rijd het dorp Koosa binnen en de vliegen zijn weg. In het centrum van het dorp, wat bestaat uit een meertje, staan op een open plek bankjes, alsof er een feestje moet komen. Een mooie plek om te eten. De voorbereidingen zijn nog bezig, maar ik kan er rustig eten.


Het bruisende centrum van Koosa.

Tegen de tijd dat ik wegga, klinkt er muziek. Een Estse versie van belegen Engels popmuziek.
De laatste 10 kilometer naar het Peipsi-meer is vlak en saai. In Varnja ben ik bij het meer, maar er is niets van te zien. Aan de oever van het meer staan huizen. Langs de lintbebouwing naar het noorden.


Varnja.


Zo nu en dan een blik op het meer.

In Alatskivi rijd ik lang een groot buiten. Een soort imitatie van Balmoral Castle in Schotland, maar wel wit geschilderd.


Alatskivi Matkarada.

De dag eindigt op een grote camping. Het is er niet druk, en wat er staat, staat allemaal bij elkaar in een hoek. Ik zet de tent op aan de oever van het meer en heb vrij uitzicht. De wind trekt stevig aan vanuit het oosten, en staat dus vol in de tent.


Eenzaam aan de oever.